‘Sèg Linda, moe got dzjéélis volgent joor op congéi?’
‘Fé ebbe iet in Knokke, Nicole’
‘Da wis ich nè.’
‘Ja, wij hebben iets in Knokke.’
‘Iets?’
‘
Ja een appartement, een appartementje. Een studio eigenlijk.’
‘En jullie brengen daar jullie vakanties door.’
‘Ja, we moeten wel. We zijn er nog voor aan het afbetalen.’
‘Is dat dan niet vervelend, iets hebben in Knokke?’
‘Ik ben het allang beu.’
‘Waarom heb je het dan gekocht?’
‘Iedereen van onze vrienden hier i nSint-Truiden deed het, en wij hadden het gevoel dat we niet achter konden blijven.’
‘Maar nu zit je ermee. Je kunt niet meer naar het buitenland op vakantie. Iedere zomer naar Knokke. Beurk.’
‘We hadden gedacht dat de kinderen het leuk zouden vinden, maar die haten Knokke. Het is ook te klein.’
‘Waar ligt het? Op de dijk?’
‘Nee, ergens achterin.’
‘Ik begrijp je gevoel.’
‘En die files! Om gek van te worden.’
‘Het is de moeite niet om er in het weekend naartoe gaan, omdat je zo lang in de auto zit. Die E40 rond Gent, daar zijn ze altijd aan het werken.’
‘En rond Aalter ook zeker.’
‘We worden er depressief van.’
‘Iets in Knokke; het is natuurlijk een statussymbool. Het bekt wel goed. Als je in Sint-Truiden zegt “ik heb iets in Knokke”, zeg je eigenlijk: ik heb het gemaakt. Ja, het bekt wel goed, we hebben iets in Knokke.’
‘Het is beter dan wanneer je zegt “we hebben iets in Lombaardsijde”, of “we hebben iets in Bredene”.’
‘Nu, voor het geld dat je voor je achterafstudiootje in Knokke betaalt, had je een driekamerappartement op de dijk in Bredene of Lombaardsijde kunnen kopen.’
‘Maar onze vrienden zitten niet in Bredene of if in Lombaardsijde.’
‘Dat is waar, natuurlijk. Zou je overwegen om het te verkopen?’
‘Dan verliezen we eraan en het is nog niet afbetaald.’
‘Wat een dramatische situatie.’
‘Alex zegt wel eens dat het een luxeprobleem is.’
‘Rijkemensenmiserie.’
‘Als we echt rijk waren, dan zaten we nu op de dijk, met een prachtig zicht op de zee. Ik hou wel van de zee.’
‘Je hebt het gekocht omdat je erbij wilde horen, met die poenige vrienden, ook als je het je eigenlijk niet kunt veroorloven.’
‘Ja, triestig, he.’
‘En je dan nog verplicht voelen om elke keer naar die chichi en kaka te trekken, dik tegen je goesting en in die eindeloze file.’
‘God, je hebt gelijk. Zo heb ik er nog nooit over nagedacht, dat we ons zo in de ellende hebben gestort.’
‘En alleen maar om te kunnen zeggen “we hebben iets in Knokke”. Wat ga je nu doen?’
‘Verkopen, die handel. Het maakt me ziek, en diep ongelukkig. Eigenlijk moet ik die mensen niet.’
‘Denk eens aan al die bestemmingen die je hebt gemist – Zuid-Afrika, Groenland, Canada, Thailand, China, Japan.’
‘Ga jij daar op vakantie?’
‘Ah ja, ik heb niets in Knokke.’
‘Ik ga een maand in Zuid-Amerika rondtrekken.’
‘Godverdevlammeste.’
Wie zich het boek 'Nicole & Linda' kan dat via de website www.pauldesmedt.be
コメント