40 miljoen euro schade voor Limburgse landbouw in 2019
De uitzonderlijke weersomstandigheden van de afgelopen zomers veroorzaakten heel wat schade aan onze landbouwteelten. De provincie Limburg werd tijdens de zomer van 2019 het zwaarst getroffen. Dat blijkt uit cijfers die Vlaams Parlementslid Steven Coenegrachts (Open Vld) opvroeg bij minister van Landbouw Hilde Crevits.
In juni 2020 erkende de Vlaamse Regering de uitzonderlijk warme en droge periode van 15 juni tot 30 september 2019 als landbouwramp. De landbouwers die toen schade leden, konden vervolgens een vergoeding aanvragen en dit voor de 9 erkende teelten die nadeel ondervonden van zonnebrand en/of droogte: appel, kiwibes, rode bes, framboos, peer, wortel, knolselder, ui en boon.
“In totaal werden er in Vlaanderen 1.228 aanvragen tijdig ingediend. Alles samengeteld zijn deze goed voor een geschatte schade van ruim 71 miljoen euro. Maar liefst 56% daarvan bevindt zich in Limburg, wat neerkomt op ongeveer 40 miljoen euro aan schade verdeeld over 366 dossiers”
“Dit is goed nieuws voor onze Limburgse landbouwers", zegt Europarlementslid Hilde Vautmans (Open Vld). "Onze boeren, telers en hun lokale producten zijn belangrijker dan ooit, maar tegenslagen zoals de schade als gevolg van de zonnebrand en droogte zijn bijzonder zware financiële dompers. Deze uitbetalingen zijn absoluut noodzakelijk om het hoofd boven water te houden.”
Haspengouw
Groentetelers kregen 8,3 miljoen euro aan schade te verduren, maar het zijn de fruittelers die het overgrote merendeel op zich namen. 62,8 miljoen euro om precies te zijn. Daarvan zijn appels goed voor 31,8 miljoen en peren voor 29,8 miljoen. Vooral de Limburgse fruitstreek Haspengouw werd zwaar getroffen. De schade in Sint-Truiden, Herk-de-Stad en Borgloon samen wordt geschat op een kleine 17 miljoen euro. Samen pleitten Coenegrachts en Vautmans meermaals voor een snelle afhandeling van alle schadedossiers.
“Volgens de minister zouden deze met betrekking tot de erkende landbouwramp van 2019 gedeeltelijk zijn uitbetaald tegen het einde van het jaar. Maar het is minstens even belangrijk dat ook de rest van de uitbetalingen snel volgt.”