De winden bestormen de bomen
en regen wierwarrelt alom
‘k zit stil in een hoekje te dromen
bij de geur van een dampende kom
Bij lijvige, jagende wolken
en stadig neerstortend gedruis
roer ik in draaischerende kolken
de herfstvelouté op ‘t fornuis
De welige zooi bulkt onstuimig
van vlokjes en brokjes sjalot
van heerlijk welriekende kruiden
en zwermen bosvruchtig genot
Luider dan ‘t haardvuurgeknetter
gaan mijn maag en goesting te keer
terwijl ik aldoor nauwgezetter
de zandloperstand controleer
Uiteindelijk wordt dan in walmen
de paddenstoelsoep uitgeschept
ik dank in bucolische psalmen
mijn heksie voor ‘t magisch recept
Comments