“Wat te denken van Albanië?”, vraagt Erika me achteloos. “Pardon? We zullen eens langs het Antwerpse Falconplein wandelen”, pareer ik, duidelijk tevreden met mijn eigen grapje. Maar de frons in het voorhoofd van mijn vriendin voorspelt mogelijks onweer.
Ik verander het geweer van schouder. “Wat kan je verwachten van een land wiens communistische leider Enver Hoxha, één van de langst zittende leiders in de communistische wereld, berucht om zijn strikte ideologische controle duizenden politieke tegenstanders deed verdwijnen”, doceer ik met geveinsde ernst. “Die man heeft zijn land decennialang afgegrendeld van de buitenwereld en in de hoofdstad Tirana zelfs een van haar pleinen naar die tirannieke Moeder Teresa genoemd. Wat wil je daar nu in vredesnaam gaan zoeken?”
“Maar neen, ouwe brombeer”, countert Erika me, die opvallend goed voorbereid is. “‘Albanië is een plek waar de natuur vrij ademt, waar bergen en zee elkaar ontmoeten in een harmonie die zeldzaam is in Europa.’ Albanië is het laatste onontdekte geheim van Europa. Nog niet overspoeld door massatoerisme. Van de Albanese Alpen tot haar eigen Rivièra met enkele van de mooiste stranden van het oude continent.” Ik besef meteen dat ik in de val gelopen ben. “Maar we zouden toch naar Bologna gaan”, piep ik nog even terug. Tevergeefs. Zet de Raki al maar klaar.
Een goede maand later wachten we in de Zaventemse vertrekhal B op onze vlucht naar Tirana, klaar om dat onbekende land in Zuidoost-Europa aan de Adriatische en Ionische Zee grenzend aan Montenegro, Kosovo, Noord-Macedonië en Griekenland te ontdekken. We zijn allebei heel erg benieuwd. “Ironisch genoeg kwam de ommekeer nadat Albanië opnieuw hermetisch werd afgesloten. Deze keer niet door Hoxha maar door Covid-19, samen met de rest van Europa. Albanië ging als een van de eerste landen weer open voor toerisme. Media en influencers grepen hun kans.
Dag 1: Kruja en Durrës
Op onze eerste dag hobbelen we met de bus op een van de vele pas aangelegde snelwegen naar Kruja of Krujë op ongeveer 20 kilometer ten noorden van de hoofdstad Tirana. Dit stadje ligt op een heuvel met uitzicht op het omliggende landschap. Kruja is vooral bekend als de stad van de nationale held van Albanië, Skanderbeg a.k.a. Gjergj Kastrioti.
Die Skanderbeg verzette zich in de 15e eeuw succesvol tegen het Ottomaanse Rijk en vestigde zich in Kruja omdat de stad maar via 1 weg bereikbaar was. De stad was een belangrijk bolwerk in de strijd tegen de Ottomanen en staat symbool voor de Albanese onafhankelijkheid en nationale identiteit. In het kasteel van Kruja is dan ook het nationaal museum van Skanderbeg gevestigd dat gewijd is aan zijn leven en strijd. Binnen de kasteelmuren vind je ook de oude bazaar van Kruja, een sfeervolle plek met traditionele winkels en ambachtslieden die handgemaakte producten, zoals tapijten en souvenirs, verkopen.
Wie op zoek is naar oude communistische medailles en kentekens kan hier ook zijn kans wagen. Waarom ook niet een koffietas van hun voormalige dictator Enver Hoxha, waar de Albanezen nog steeds een eigenaardige band mee hebben.
Durrës, gelegen aan de Adriatische kust, is een van de oudste en grootste steden van Albanië. Het is zowel een belangrijke havenstad als een populaire toeristische bestemming vanwege zijn historische bezienswaardigheden en mooie stranden.
Slechts 30 kilometer ten westen van Tirana, is Durrës gemakkelijk bereikbaar en fungeert het als een belangrijke verbinding voor zowel nationaal als internationaal verkeer, met een grote haven die een van de drukste van de regio is. De stad heeft een rijke geschiedenis die meer dan 2.500 jaar teruggaat. Durrës werd gesticht door de Grieken in 627 v.Chr. als Epidamnos en later bekend onder de Romeinse naam Dyrrachium. Door zijn strategische ligging aan de Adriatische Zee was de stad van groot militair en handelsbelang voor verschillende rijken, waaronder de Grieken, Romeinen, Byzantijnen, Venetiaanse en Ottomaanse rijken. Deze diverse invloeden zijn nog steeds zichtbaar in de stad, met overblijfselen zoals het Romeinse amfitheater, een van de grootste op de Balkan, en de Byzantijnse muren die nog steeds delen van de oude stad omringen.
Het Romeinse amfitheater, gebouwd in de 2e eeuw na Christus, is een van de meest belangrijke bezienswaardigheden van Durrës en biedt een fascinerend inzicht in het leven tijdens het oude Rome. Het amfitheater werd ontdekt in de jaren 60 en is sindsdien een belangrijke archeologische site die bezoekers de kans geeft om de grootsheid van de oude Romeinse cultuur te ervaren. Andere historische bezienswaardigheden zijn onder meer het Archeologisch Museum, waar artefacten en objecten uit de Griekse, Romeinse en Byzantijnse tijd te zien zijn. Naast zijn rijke geschiedenis is Durrës ook een geliefde kustbestemming. De stad heeft een lang zandstrand dat populair is bij zowel locals als toeristen. Het strand strekt zich kilometerslang uit en wordt omringd door hotels, restaurants en bars die vooral in de zomer druk bezocht worden. De stad heeft een mediterraan klimaat met warme zomers en milde winters, wat het een aantrekkelijke bestemming maakt voor strand- en zonneaanbidders.
Dag 2: Tirana
In het hele land wordt driftig gebouwd. Niet alleen in de hoofdstad Tirana, waar de ene na de andere wolkenkrabber uit de grond schiet. Ook aan de kust, en dan vooral die in het zuiden rond de steden Vlora en Saranda, wordt in recordtempo ontwikkeld. Het toerisme is een van de drijvende krachten. Maar een bezoek aan de hoofdstad is toch een kleine schok. Stel u een oude communistische stad voor waar de lokale kunstacademie zich op heeft mogen uitleven met vooral veel kleurrijke verf.
Duizenden Mercedessen die kriskras door de stad rijden terwijl de ene wolkenkrabber in opbouw langs de andere door de wolken priemt. Midden in de stad vind je het Skanderbeg-plein. Het centrale plein van de stad is ontwikkeld tot een groot voetgangersgebied omringd door belangrijke bezienswaardigheden zoals de Et'hem Bey-moskee, het Nationaal Historisch Museum en het Cultuurpaleis. Kortom Tirana zal de habitué van Parijs en Rome op zijn adem doen trappen.
Dag 3: Berat
Berat is de ‘Stad van Duizend Vensters’, een van de meest betoverende en historische steden van Albanië. Gelegen in het zuiden van het land, langs de oevers van de Osum-rivier en omringd door groene heuvels en bergen. De stad staat op de UNESCO Werelderfgoedlijst vanwege haar goed bewaarde Ottomaanse architectuur en rijke culturele erfgoed. De stad is verdeeld in verschillende historische wijken, waarvan Mangalem en Gorica de meest interessante zijn.
Mangalem, gelegen aan de voet van het kasteel, staat bekend om zijn witte huizen met karakteristieke ramen die trapsgewijs de heuvel op lopen en een indrukwekkend panoramisch uitzicht bieden. Deze architectuur, samen met de vele kerkjes en moskeeën, geeft Berat zijn bijnaam en unieke visuele identiteit. Aan de overkant van de rivier ligt Gorica, een charmante wijk met geplaveide straten en traditionele huizen die de oude brug van Gorica, een prachtig stenen bouwwerk uit de Ottomaanse tijd, verbindt met de rest van de stad. Het hoogtepunt van Berat is het imposante kasteel, dat hoog boven de stad uittorent. Dit fort, daterend uit de 4e eeuw v.Chr. en door de eeuwen heen uitgebreid, herbergt nog steeds een gemeenschap van mensen die in traditionele huizen wonen binnen de kasteelmuren. Hier vind je ook oude kerken, zoals de kathedraal van de Heilige Maria, die nu het Onufri Museum herbergt met iconen en kunstwerken van de beroemde Albanese schilder Onufri.
Dag 4: Kaap van Rodon
De Kaap van Rodon, ofwel Kepi i Rodonit, is een verborgen schat aan de Adriatische kust van Albanië, op ongeveer een uur rijden ten noorden van Tirana. Deze smalle landtong, die zich ver uitstrekt in de zee, biedt een combinatie van ruige, ongerepte natuur, historische bezienswaardigheden en een adembenemend uitzicht op de azuurblauwe wateren van de Adriatische Zee. Voor avonturiers, natuurliefhebbers en geschiedenisfanaten is de Kaap van Rodon een bestemming die zowel verrast als inspireert. Bij aankomst word je verwelkomd door een landschap van weelderige groene bossen en kliffen die steil afdalen naar de zee. Het is een plek waar je het gevoel hebt helemaal weg te zijn van de drukte, omringd door het geluid van golven en het gezang van vogels. De kaap biedt prachtige wandelpaden die langs de kustlijn slingeren, ideaal voor een dagtocht waarin je de natuur in al haar schoonheid kunt ervaren. De stranden van de Kaap van Rodon zijn een ander hoogtepunt. Hier vind je afgelegen baaien met helder water en ongerepte zandstranden, perfect voor een verfrissende duik of een ontspannen middag in de zon. In tegenstelling tot de meer toeristische stranden van Albanië, biedt de Kaap van Rodon een ongerepte kustlijn die ideaal is voor reizigers die op zoek zijn naar rust en natuurlijke schoonheid.
Dag 5: Vrije Dag
Wanneer de temperatuur het toelaat is een dagje aan een van de prachtige zandstranden zeker een aanrader.
Maar een dagje vrij, geeft ons ook de kans om wat meer over Albanië zelf te vertellen. Albanië is bijna zo groot als België en telt ongeveer 3 miljoen inwoners van wie naar schatting 95 procent etnisch Albanees. De grootste minderheid vormen de Grieken die vooral in het zuidwesten wonen. Andere minderheidsgroepen zijn de Vlachen, Egyptenaren en Slaven. Daarnaast is er een groep Roma die nauwelijks getolereerd wordt en een marginaal bestaan leidt. In Albanië onderscheidt men de mensen van het noorden en die van het zuiden. De grens tussen de twee landsdelen wordt gevormd door de Shkumbin rivier. In het dal van de Shkumbin bouwden de Romeinen hun doorgangsweg: de Via Egnatia. De mensen uit het zuiden, de Tosken, gelden als kosmopolitisch, die uit het noorden, de Ghegen, als traditioneel. De Tosken hebben het materieel wat beter dan de noorderlingen en maken graag grappen over de 'domme' Ghegen.
Hoewel de infrastructuur in Albanië de afgelopen jaren is verbeterd, zijn er nog steeds veel wegen en transportmiddelen die in slechte staat verkeren zoals de rit naar de Kaap van Rodon. Niet-geasfalteerde wegen en onduidelijke bewegwijzering kunnen het moeilijk maken om van de ene naar de andere locatie te reizen. Dit kan vooral problematisch zijn voor reizigers die van plan zijn om afgelegen gebieden of het platteland te verkennen. Wees niet verbaasd over het verbazingwekkend aantal Mercedes-voertuigen dat je zal tegenkomen. Mercedes is er een statussymbool dat, opnieuw, overgenomen werd van hun dictator Hoxha die zich steeds in een Mercedes-kolonne verplaatste.
Albanezen kennen doorgaans weinig Engels. Het Albanees is de officiële taal. Volgens de meeste wetenschappers stamt het Albanees uit het Illyrisch. Daarmee is het de oudste Indo-Germaanse taal. In het noorden en in Tirana spreken veel Albanezen ook wel een mondje Italiaans.
De overgang van het communisme naar een westerse samenleving is erg bruusk gegaan. Tel daar nog de jaren bij waarin de Maffia het voor het zeggen had, en je zit toch met een bevolking die erg moet wennen aan het idee van toerisme. Een 5-sterren hotel in Albanië is dus totaal niet te vergelijken met een eenzelfde hotel in pakweg Frankrijk of Italië. Je moet vooral veel geduld hebben en je erbij neerleggen dat ze nog veel moeten leren. Dus sakker niet meteen op de trage, ongeorganiseerde bediening. Het hoort er allemaal wat bij. Ondanks het zwerfvuil langs de wegen wordt er wel wat afgepoetst in Albanië. Ik denk dat ik zeker meer dan honderd borstelende vrouwen gezien heb op mijn reis doorheen het land. Nog een communistisch overblijfsel.
De kosten van levensonderhoud in Albanië zijn aanzienlijk lager dan bij ons, wat het een aantrekkelijke bestemming maakt voor toeristen en expats die op zoek zijn naar een betaalbare levensstijl. In Albanië zijn de prijzen voor basisbehoeften zoals voedsel, huisvesting en transport relatief laag. Bijvoorbeeld, een maaltijd in een lokaal restaurant kost vaak minder dan €10, terwijl een kopje koffie ongeveer €1 kost. Ook de huurprijzen zijn concurrerend; een appartement in het centrum van Tirana kan variëren van ongeveer €250 tot €500 per maand, wat aanzienlijk minder is dan in veel West-Europese steden. Hoewel de kosten laag zijn, zijn er wel enkele variaties afhankelijk van de locatie. De hoofdstad Tirana heeft de hoogste kosten, maar zelfs daar blijven ze onder het Europese gemiddelde. In de kustgebieden en landelijke gebieden zijn de kosten nog lager, wat een extra aantrekkingskracht biedt voor toeristen die op zoek zijn naar een unieke ervaring zonder hun budget te overschrijden.
Het familieverband is heilig. Oude mensen worden gerespecteerd en blijven vaak tot hun dood bij de kinderen. Zonen en dochters blijven bij hun familie wonen tot ze trouwen. Meisjes trouwen liefst zeer vroeg, vanaf hun vijftiende. Samenleven zonder getrouwd te zijn kan niet. In landelijke gebieden zijn sommige huwelijken clan-gestuurd. Je ziet overal in het land grote huizen verschijnen waarin verschillende generaties van een familie wonen. Woonzorgcentra bestaan er niet.
Bruiloften zijn meestal grote feesten waarvoor vaak een paar honderd mensen worden uitgenodigd. Je ziet dan ook ettelijke trouwpaleizen langs de snelwegen verrijzen. Een vrouw stijgt in de achting als ze zonen heeft gebaard. Scheidingen komen weinig voor. Ook van een begrafenis wordt veel werk gemaakt. Er wordt hoorbaar getreurd. Veertig dagen na de dood van de overledene komen familieleden en vrienden opnieuw bijeen om herinneringen te delen aan de gestorvene. Er is een overvloedige maaltijd. Als Albanezen sterven bij een auto-ongeluk, worden er vaak monumentjes in de berm van de weg gemaakt met een foto van de verongelukte. Er worden bloemen en plantjes neergezet. In Tirana zie je de ontwikkeling naar een moderne maatschappij het best. Weinig of geen hoofddoeken en de meisjes en jongens zijn modern gekleed. Er is grote solidariteit met de Albanezen in het buitenland. Tijdens de Kosovo-crisis werden meer dan 700.000 vluchtelingen opgenomen. In de Tweede Wereldoorlog is geen enkele jood aan de Duitsers uitgeleverd. De Albanezen staan als volk bekend om hun moed, daadkracht en bereidheid risico’s te nemen.
Dag 6: Lezhë en Shkodër
Op naar het mysterieuze noorden waar het Albanese bloedwraak nog bestaat. Richting de stad Lezhë, tussen glooiende heuvels, bossen en vlak bij de Adriatische kust, wat het een ideale locatie maakt voor eco-toerisme. Een bijzonder populaire activiteit in deze regio is dan ook een bezoek aan de lokale eco-boerderijen bekend om hun inzet voor biologische landbouw en milieuvriendelijke praktijken. Wij brachten een bezoek aan Mrizi i Zanave, gelegen in de schilderachtige heuvels van Fishtë, nabij Lezhë. Het werd een culinaire en culturele ervaring die je meeneemt naar het hart van de Albanese plattelandstradities. Deze iconische eco-boerderij met slow-food restaurant, gerund door de broers Altin en Anton Prenga, is niet zomaar een eetgelegenheid; het is een bestemming waar duurzaamheid, lokale cultuur en gastronomie samenkomen om een onvergetelijke ervaring te bieden.
Bij aankomst worden we verwelkomd door een rustiek, landelijk landschap met groene heuvels en uitgestrekte wijngaarden. De geur van verse kruiden en pas geoogste groenten vult de lucht, terwijl we door de boomgaarden en moestuinen wandelen waar veel van de ingrediënten die in het restaurant worden gebruikt, worden geteeld. Mrizi i Zanave is trots op zijn boerderij-tot-tafel filosofie: alles wat je op je bord vindt, komt direct van hun eigen land of van lokale boeren en ambachtslieden uit de omgeving.
Het restaurant zelf is gevestigd in een gerestaureerde traditionele boerderij met een moderne twist. De sfeer is warm en gastvrij, met houten details en grote ramen die uitkijken op het omringende landschap. Het menu, dat per seizoen verandert, is een eerbetoon aan de rijke Albanese keuken, waarbij traditionele recepten op een innovatieve manier worden geïnterpreteerd. Denk aan huisgemaakte kazen, vers gebakken brood, en gerechten als fërgesë (een hartige stoofpot met paprika en kaas) of langzaam gegaard geitenvlees, bereid met kruiden uit eigen tuin. Elk gerecht vertelt een verhaal en weerspiegelt de diepgewortelde culinaire tradities van het gebied. Een maaltijd bij Mrizi i Zanave is niet compleet zonder een glas lokale wijn of raki, een traditionele Albanese brandewijn, die vaak ter plekke wordt gedistilleerd. De wijnen zijn afkomstig van wijngaarden die zorgvuldig worden onderhouden om de beste kwaliteit te garanderen, en het personeel zal je graag meenemen op een reis langs de verschillende aroma’s en smaken die Albaniës terroir te bieden heeft.
Na de lunch kun je ontspannen in de tuinen van de boerderij of een rondleiding krijgen door het terrein, waar je meer leert over de duurzame praktijken en de passie die achter elk aspect van Mrizi i Zanave schuilt. De boerderij fungeert ook als een centrum voor ambachten en traditionele technieken, en je kunt hier lokale producten zoals honing, olijfolie en zelfgemaakte jam kopen. Mrizi i Zanave is dus meer dan een restaurant; het is een plek waar je je kunt onderdompelen in de rust van het platteland en de ziel van Albanië. Of je nu een culinaire ontdekkingsreiziger bent, een natuurliefhebber, of gewoon op zoek bent naar een authentieke ervaring, een bezoek aan deze bijzondere eco-boerderij zal je verrassen en inspireren. De bekende Britse TV-kok Rick Stein beschreef deze slow-food parel als een van de meest memorabele stops van zijn reis door AlbanIe. Ook voor ons was het alleszins een hoogtepunt. Maar, je merkt al dat ook deze plaats stilaan gebukt gaat onder zijn succes. Wie het nog min of meer ongeschonden wil aantreffen, mag dus niet te lang meer wachten.
Dag 7: Bunk’Art
Wat een blijvende indruk naliet was Bunk’Art, een museum en cultureel centrum net buiten Tirana dat zich richt op zowel de communistische geschiedenis van Albanië als hedendaagse kunst. Het museum bevindt zich in een van de grotere bunkers die bedoeld was als schuilplaats voor Hoxha en de Albanese leiders in geval van oorlog. Dit soort initiatieven benadrukt hoe de bunkers, die ooit het symbool waren van paranoia en isolement, nu een andere rol spelen in de hedendaagse Albanese samenleving, namelijk die van herinnering en reflectie.
De bunkers van Enver Hoxha zijn een van de meest kenmerkende en intrigerende overblijfselen van het communistische tijdperk in Albanië. Onder het regime van dictator Enver Hoxha, die Albanië van 1946 tot zijn dood in 1985 leidde, werden er meer dan 170.000 betonnen bunkers gebouwd door het hele land. Deze bunkers, variërend van kleine schuilplaatsen voor één persoon tot grotere structuren voor meerdere soldaten, waren bedoeld om het land te beschermen tegen een vermeende invasie, waarvan Hoxha overtuigd was dat die zou plaatsvinden. Hoxha's paranoia was diepgeworteld, en hij geloofde dat zowel de NAVO als het Warschaupact (ondanks de communistische banden van het land) een bedreiging vormden. Als gevolg daarvan werd een enorm deel van het nationale budget en de middelen besteed aan de bouw van deze bunkers, wat ten koste ging van de economische ontwikkeling en levensstandaard van de bevolking. De bunkers werden strategisch geplaatst langs de kust, op bergtoppen, in steden en zelfs op het platteland, waardoor ze tegenwoordig nog steeds overal in Albanië te vinden zijn. Deze betonnen structuren waren ontworpen om bestand te zijn tegen aanvallen en extreme weersomstandigheden. Hoewel de bunkers robuust en functioneel waren, werden ze uiteindelijk nooit gebruikt voor het beoogde doel, omdat er geen invasie plaatsvond. Na de val van het communistische regime in 1991 werden de bunkers grotendeels nutteloos. De meeste zijn sindsdien verlaten en worden langzaam opgeslokt door de natuur, terwijl andere creatieve nieuwe functies hebben gekregen. Enkele bunkers zijn omgebouwd tot kleine musea, kunstgalerijen, cafés of toeristische attracties, wat symbool staat voor de poging van het land om de donkere hoofdstukken van zijn verleden om te vormen tot iets positiefs.
Afscheid nemen van Albanië doen we zoals steeds met de woorden van de schrijver Jack Kerouac: ‘Leef, reis, ga op avontuur, wees dankbaar en heb nergens spijt van.’ En zo is het maar net.
Tekst & foto’s: Dirk Selis - Redactie & foto’s: Erika Hellings
Wie deze reis wil boeken De Blauwe Vogel
Comments