De Wereld van Tony De Voeger: "De Rattenman"
- Tony De Voeger
- 2 dagen geleden
- 3 minuten om te lezen

Op een bankje aan de vesten zitten een man en een vrouw. De vrouw zit met haar benen opgetrokken, omdat een buurvrouw haar laatst vertelde over het toenemend aantal ratten in Sint-Truiden.
"Bescherm jij me als de ratten mij aanvallen?" vraagt ze. Hij balt zijn rechtervuist en plant ze in z’n linkerhand.
Vorige week zag hij een rat op hun terras zitten. De man vond het eigenlijk wel een mooi beest. Sierlijk ook. Hoe de rat daar tussen de plantenbakken zat. De man liep naar de keuken en trok de frigo open. Hij zocht naar iets wat lekker kon zijn voor de rat.
De man keek naar hoe het beest de drie schijfjes blokpaté opat. De man keek naar de rat en zag het tegenovergestelde van al zijn vooroordelen.
De volgende dag zat hij weer tussen de plantenbakken. De man gaf hem een halve zak paprika chips en een stuk sandwich. Hij zag dankbaarheid in de ogen van de rat. Kon ik maar praten, dacht het knaagdier, dan had ik de man bedankt. Een uurtje later legde de rat een vers geplukte paardenbloem neer op het terras.
"Denk je echt dat de ratten ons aan gaan vallen?" vraagt de man aan zijn vrouw. “Ik weet het niet. Ze hebben wel een slechte naam. De slechtste naam. Erger dan Trump. Hun cv is een achtduizend pagina's tellende geselboek."
"Weet je dat er bepaalde ratten zijn die getraind kunnen worden om landmijnen op te sporen? En wat dan te denken van al die ratten in laboratoria? Alle lugubere dingen die wij op ze uittesten? De rat kan ons ziek maken, maar de rat maakt de mensen ook al jaren beter," zegt de man.
"Ja, maar ze zijn zo ontzettend vies," zegt de vrouw. “Nee, ze leven van onze viezigheid." De vrouw trekt haar knieën nog wat hogerop. “Pffff, sinds wanneer ben jij zo’n rattenman geworden?”
"Een doorsnee rat heeft een levensduur van een jaar. Eén jaar. Stel je eens voor dat je morgen een rat bent. Je komt ter wereld in een stinkende riool of een vochtige kelder waar het schimmelt en spookt. Je woont achter een oude diepvries. Op een dag komt je vader later thuis van z’n werk, hij zegt dat hij weer vergiftigd is."
"Hij zegt dat hij eventjes gaat rusten in een sterfput en staat nooit meer op. Je zoekt naar je moeder. Ze is niet in de kelder. Je loopt de trap op, duwt de kelderdeur open en ziet je moeder in de gang liggen. Ze ligt op een houten bed, maar je ziet geen bedsprei. Geen donsdeken. Geen kopkussen. Nee, je ziet alleen een metalen veer en de platgedrukte nek van je mama. Haar ogen hangen als pingpongballen over haar oogkassen heen."
"Je loopt het huis in. Je wilt de mensen zien die binnen een dag een eenzame rattenwees van je hebben gemaakt. De lieve mensenkinderen kijken naar de televisie, ze lachen om een muis die Mickey Mouse heet. Je begrijpt de selectieve uitroeiingsdrang van de mens niet, en huilt om twee ratten die een uur geleden nog je mama en je papa waren."
"Wat wil je precies zeggen, schat?" vraagt ze. “Dat de ratten ons gerust wat mogen plagen. Ze zijn niet de brengers van het kwaad, nee, ze zijn de brengers van gerechtigheid. Ratten zijn de vergeldingsengelen die wij willen verdelgen."
"Maar je beschermt mij toch wel als ze me aanvallen?" De man balt zijn linkervuist en plant ze in z’n rechterhand, en denkt na over welke lekkernij hij morgen aan de terrasrat gaat geven.
Opmerkingen