top of page
t_high.png

De Wereld van Tony De Voeger: Shoarma van de Isis



Uitpuilende ogen als kikkerdril, pootjebadend, half slapend in een donkere regenplas

 

De laatste trein vanuit Brussel-Noord naar Sint-Truiden heeft voor mij nog weinig geheimen. Op de zetel voor mij staat een liefdesverklaring geschreven. Wat letters, een hart, een pijl en nog een verzameling schots en scheef gekrabbelde letters. Die pijlen heb ik nooit helemaal begrepen. Naar alle waarschijnlijkheid heeft het iets met Cupido te maken, maar het feit dat we denken dat we een pijl en boog nodig hebben om van elkaar te kunnen houden, maakt me droef. Een conducteur die naar Reflex spray ruikt wijst naar de tekening. “Puur vandalisme meneer.”

 

Schuin tegenover me zit een meisje. Of een vrouw. Je weet nooit exact wanneer het meisje zijn eindigt en het vrouw zijn begint. Ze leunt met de zijkant van haar hoofd tegen het raam aan en kijkt naar de wereld. Maar ze ziet niets. Buiten is het donker en de trein bevindt zich ergens tussen Tienen en Landen. Het raam is een scherm geworden waarin ze alleen nog maar zichzelf kan zien. 

 

Achter mij kotst een jongen in het gangpad. Ik weet niet wat voor substantie kots moet hebben, maar dit ziet eruit als een mengeling van bouillonsoep en vuile olie. “Hij heeft iets gesnoven of geslikt meneer.” De jongen ligt op de vloer van de trein. Uitpuilende ogen als kikkerdril, pootjebadend, half slapend in een donkere regenplas.

 

Een meisje is aan het bellen. Ze klinkt wanhopig. Haar witte trui met zwarte bolletjes doet me denken aan een dalmatiër. "Waarom mag ik niet bij je blijven slapen?" (…) "Omdat je morgen moet voetballen?" (…) “Tarara, jij kan toch gewoon opstaan en naar het voetbal gaan? En dan blijf ik liggen." (…) “Dus als ik blijf liggen, wil jij ook blijven liggen?“ (…) “En wat als ik meega naar de voetbal? Wat als ik naar je kom kijken?" (…) “Dan speel je slecht, omdat je extra je best gaat doen voor mij?" (…) “Oké, ik slaap wel thuis dan. Alleen. Alweer." (…) “Je gaat morgen dus twee doelpunten maken? Voor mij? Wat een eer, Jonathan. Wat een vreselijke rampzalige eer.”

 

De kotsende jongen wordt door zijn vrienden overeind geholpen. Zijn beste vriend heeft een foto van hem gemaakt en op facebook gezet. De lerares Nederlands heeft de foto zojuist een hartje gegeven. Hij is al jaren verliefd op haar en dat weet ze. Mevrouw Wissels heeft al een paar keer gezegd dat hij niet verliefd op haar mag zijn. Dat het niet goed is. Niet fatsoenlijk. Het enige wat hij op deze ellendige kloteschool leert, is op wie hij wel en niet verliefd mag zijn. 

 

Het meisje leunt nog steeds met haar hoofd tegen het raam. Ze is te mooi voor deze trein. Ze hoort niet thuis tussen de uitgekotsten en de ontspoorden. Ze is veel te knap voor deze laatste wagon. 

 

God heeft ongetwijfeld een paar uur overgewerkt toen hij haar maakte. De rest van de inzittenden ziet er lamlendig uit. Ik ook. Ik kan eigenlijk alleen maar aan shoarma denken. Shoarma van de Isis. Ik kijk naar buiten en zie dat de maan op een pitabroodje lijkt. 

 

De trein rijdt Sint-Truiden binnen. Ik weet wat me te wachten staat. De bussen zullen zijn leeg. De cafés nog leger. Voordat ik opsta om uit te stappen, kijk ik nog een allerlaatste keer naar de tekst die op de zetel voor mij staat geschreven. Liesbeth hartje Bartje. Forever My Girl. Nooit of te nooit mag een liefdesverklaring als vandalisme aanzien worden. 


Foto: Debby Termonia

 
 
 

Comments


bottom of page