top of page
t_high.png

De wereld volgens Tony De Voeger: De kunst van het verliefd zijn



Het was verbluffend. Bij elke stap die ze zette was het alsof de duisternis verdween.

 

Het zoontje van het koppel dat langs ons woont is verliefd op een meisje. Als hij de trap oploopt en langs onze deur passeert, hoor ik hem haar naam fluisteren. Ze heet Lotte. Ik kijk naar mijn buurjongen, en ik zie hoe de gelukkigste vlinder op aarde door onze trappenhal fladdert. 

 

Gistermiddag kwamen we gelijk thuis. Met z'n tweeën stonden we onderaan de trap. Ik had boodschappen ­gedaan en hij kwam terug van school. Ik keek naar de teksten die hij met een zwarte viltstift op zijn rugzak had geschreven. Hij keek naar een doos met Leonidas pralines in mijn boodschappentas. Hij ging op de vierde tree van de trap zitten en ik scheurde de doos open. Ik telde de pralines. Het waren er elf. Ik gaf hem er vijf en mezelf ook, en samen keken we naar die éne laatste praline op de bodem van het doosje, ingepakt in rood papier. De onvrijwillige eenzaamheid had van deze praline een kluizenaar gemaakt. "Jij mag hem hebben hoor, misschien kan je hem aan Lotte geven." "Ik weet eigenlijk niet of Lotte van pralines houdt." 

 

“Dat hoef je ook helemaal niet te weten. Dat is nu net de kunst van  het verliefd zijn. Dat kleine stukje onwetendheid. Verliefd zijn is net niet genoeg van iemand afweten. Dat klein stukje verbeelding langzamerhand alles laten aanvullen." 

 

“Lotte is zo leuk buurman. Ze is niet op haar mondje gevallen en als ze ooit wel een keer op haar mond zou vallen, dan wikkel ik wat ijsblokjes voor haar in een handdoek en verzorg ik haar.”

 

“Gisteren tijdens het volleybal sloeg ze de bal zo perfect op de juiste plek. Ik was zo trots op haar dat ik bijna moest huilen. Ze zat in het andere team en omdat ik achteraan stond, moest ik de bal pakken en teruggooien, maar ik bleef gewoon staan kijken naar hoe Lotte buiten de lijnen op me af rende. Het was verbluffend. Bij elke stap die ze zette was het alsof de duisternis verdween. Alsof ik een astronaut was op de maan en de zon opkwam. Zo voelde ik me, heel eventjes. Toen ze klaar was met rennen, danste ze haar mooiste dans voor mij.”

 

“Weet ze dat je verliefd op haar bent?" vroeg ik. "Is dat zo belangrijk dan? Zal deze informatie haar nog leuker maken? Ik vind dit eigenlijk wel genoeg, dit gevoel. Dit zou ik wel mijn hele leven willen voelen. Ik wil niks anders. Ben jij vaak verliefd geweest, buurman?” 

 

“Wat is vaak?" "Ben je het vaker geweest dan ik?" Tsja. Ik beet stilzwijgend mijn vierde praline in twee, sloot mijn ogen en bladerde door het dagboek van mijn hart. 

 

“Ik denk dat we ongeveer gelijk staan," loog ik. Niet ­alles is een wedstrijd. “En vertelde jij het wel? Wist de ander van jouw verliefdheid af?" "Ja, ze wist het. Ik liet het haar weten. Ze wist het, en diezelfde dag wiste ze het.”

 

“Dus ik ben een groot voorstander van jouw aanpak. Neem genoegen met de verliefdheid. Verafgood haar, bouw een kasteel voor haar, met een slotgracht, met kantelen en wachters, met alles erop en eraan, maar loop haar burcht nooit binnen." 

 

“Bedankt voor de pralines met me te delen, die met het rode papiertje neem ik mee voor Lotte.”

 

Onze buurjongen fladderde de trap op. Ik liep achter hem aan en keek omhoog. Haar naam stond twaalf keer op zijn rugzak geschreven. 

 
 
 

Comments


bottom of page