De wereld volgens Tony De Voeger: De vrouw die haar leven aan de kant legde
- Tony De Voeger
- 1 dag geleden
- 3 minuten om te lezen

Maria (83) ligt zes weken dood in haar huis. Je leest die dingen in de krant en voelt hoe de melancholiek je hoofd in beslag neemt. Die arme Maria. Zes weken lang werd ze door niemand gemist.
De enige die nog bij haar langs mocht komen, was de dood. En die kwam. De dood zegt immers nooit af. Ze wist dat hij zou komen. De vrouw had een kersenvlaai in huis gehaald voor de gelegenheid. De vlaai stond in haar bijna lege frigo, naast twee potten appelcompote en een stuk varkensgebraad dat al compleet verkleurd was. Op haar tafel stond een gevulde koffiekan.
De dood pakte een bordje uit de keukenkast en een klein vorkje uit de la en ging aan de tafel zitten. Hij schrok niet van de rommel. Nee, de dood begreep haar rommel. Als niemand ooit langskomt, hoef je nooit op te ruimen, dacht hij, terwijl hij op zoek ging naar melk voor bij de koffie. Maar ze was de melk vergeten. En de wereld haar.
Volgens een aangetrouwd familielid wilde ze na de dood van haar man, achtentwintig jaar geleden, met niemand meer iets te maken hebben. ‘Maria zei op het laatst zelfs geen goeiendag meer tegen ons.’ Je leest het bij zonsopgang en de lucht is prachtig blauw, maar het is alsof de duisternis je omarmt.
Een buurvrouw wees haar erop dat het leven doorgaat en het leven ging door, maar niet voor haar. Maria legde haar leven aan de kant. Voor de dag die nooit nog zou komen. Ik voel haar onophoudelijke volharding. Achtentwintig jaar lang. Haar alles, maar dan ook alles, allesverwoestende liefde. Het leven hoeft helemaal niet door te gaan. Niet altijd. Je hoeft het leven niet op te pakken, je kunt het ook gewoon ergens naast je neerleggen.
‘Er zwemmen meer vissen in de zee.’ Het is dikwijls tegen haar gezegd. Ze vertelden het haar van tijd tot tijd. Vriendinnen zowel als kennissen. Mensen die niet kunnen voelen wat jij voelt, zijn meestal de mensen die je advies willen geven. Deze vrouw had geen advies nodig. Ze wist alles al.
Ze wist dat als je eenmaal echte liefde hebt gekend, alles wat achteraan komt aanvoelt als een schaduwbeeld. Ze had geen zin in schaduw of lommer, dus trok ze de gordijnen dicht.
Soms belde de wereld bij haar aan, maar ze gaf niet thuis. Ze was altijd een amusante vrouw met mooie ogen. Toen haar man overleed, veranderde dat. Ik denk steeds aan die mooie ogen. Die mooie ogen die niets meer wilden zien, maar ongetwijfeld mooi bleven. Die ogen van Maria, die dat ene beeldmoment wilden blijven bewaren. Dat beeld van hem. Ze wilde alles laten hoe het was.
Net als de kleren in haar kast. De jurken met de bloemetjes, de kleedjes met de V-halzen en de sjaaltjes. Al die kleren die ze niet meer wilde dragen, omdat hij er niet meer was. De dood is zes weken bij haar gebleven, hij ging pas weg toen er een dokter arriveerde om de dood vast te stellen. De dood wacht op niemand, maar hij wachtte wel op haar. Bij haar. De dokter onderzocht haar, probeerde erachter te komen wat de dood al wist. De dood wist iets wat de dokter immers nooit zou weten.
Haar hart was gestikt in dat kleine graatje. Dat graatje dat was achtergelaten door die ene bijzondere vis, die veel te vroeg bij haar weg was gezwommen.
Comments