top of page
t_high.png

Het WOW-gehalte van Katrien Bomans: "De Tekenacademie verkopen we nooit! Desnoods keten ik me eraan vast!"

Bijgewerkt op: 5 mei




De 47-jarige advocate Katrien Bomans is misschien wel de verrassing van de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen. Vanuit het niets trad ze plots op het voorplan als schepen voor Toerisme, Cultuur, Erfgoed en Flankerend Onderwijs. Tijd voor een gesprek.

 

Had je ooit gedacht dat ik aan politiek ging doen?

“Kijk, ik ben altijd geïnteresseerd geweest in lokale politiek. Naarmate je ouder wordt, begin je ook meer te letten op wat er misloopt in je eigen stad. Maar eerlijk? Ik ben er niet uit protest in gestapt. Ik ben al jaren advocaat, knus onder mijn eigen kerktoren. Voor mij is dat een manier om echt iets te betekenen voor mijn gemeenschap. We leven allemaal zo op ons eilandje tegenwoordig. Werken voor een groot bureau in Brussel of Hasselt? Dat zou niks voor mij zijn. Ik wil in mijn eigen buurt buiten kunnen stappen, mensen aanspreken – 'Hey Dirk, hey Jos, hey Pierre' – en weten: als er een probleem is, dan kan ik helpen."



"Ben ik de politiek ingegaan voor de grote ideologie? Niet meteen. Maar ik had wel het gevoel: ik kan een verschil maken, in een wereld die soms erg hard aanvoelt. De politiek leek mij in een richting te evolueren waarin ik me niet kon vinden. En ik volg verkiezingen altijd op de voet – ik lees, ik denk na over mijn stem. Maar op een bepaald moment wist ik het gewoon niet meer. En dat vond ik jammer. Zelfs pijnlijk. Bijna beschamend, eigenlijk. En toen voelde ik: ik kan een stem vertegenwoordigen aan die beleidstafel. Zonder te roepen of te zwaaien met grote woorden, maar wel door zachtheid binnen te brengen in de politiek. Door richting te geven. Door een groep mensen te vertegenwoordigen die vaak over het hoofd wordt gezien.”

 

Zoals?

“Ik denk dan aan de stem van de stille meerderheid, van de mensen die niet het hardst roepen. Die silent majority verdient gehoord te worden. En net dat probeer ik te doen: die stem laten doorklinken, zonder zelf luid te gaan roepen. Ik geloof dat we veel meer in bedachtzame dialoog met elkaar moeten omgaan. Meer vanuit de basis, van onderuit. Met passie en liefde voor onze stad."

"De vraag moet zijn: wat kunnen we hier samendoen? Niet: hoe kan ik beter zijn dan de ander? Misschien ben ik daardoor wel een slechte ‘klassieke’ politicus – ik heb geen geldingsdrang,

"De vraag moet zijn: wat kunnen we hier samendoen? Niet: hoe kan ik beter zijn dan de ander? Misschien ben ik daardoor wel een slechte ‘klassieke’ politicus – ik heb geen geldingsdrang, ik wil niet per se op de voorgrond treden. Wat ik wél wil, is met mensen praten, benaderbaar zijn, luisteren, en samen naar oplossingen zoeken. En ik heb er geen moeite mee om kritiek te krijgen. Dat hoort erbij. Maar ik heb ook geen schrik om ergens voor te gaan staan, om te zeggen: 'Ik geloof hierin, en wel om die en die reden.' En als je het daar niet mee eens bent, dan is dat helemaal oké. Want eerlijk? We zijn het allemaal vaak niet met elkaar eens. En dat is juist wat democratie zo waardevol maakt.”

 

Je kwam al in een kleine politieke storm terecht met jouw VVSG-missie naar het Afrikaanse Benin. Moest je opnieuw de kans krijgen, zou je dan opnieuw naar Benin gaan?

“Ja, absoluut. Of daar nu een politiek spel achter zat of niet, dat laat ik even in het midden. Maar zelfs als het ter discussie staat of er kritiek op komt, dan nog zou ik er opnieuw aan deelnemen. Want ik geloof echt in internationale samenwerking. Voor je begint te klagen over hoeveel posts erover zijn gemaakt of hoeveel ambtenaren erbij betrokken zijn, moet je eerst even het grotere plaatje bekijken. Waarom doen we dit? Het gaat niet over: 'Wat levert dit Sint-Truiden op?' Want eerlijk, Sint-Truiden is maar een stipje op de wereldkaart. We eten hier noten die uit Benin komen. We hebben een asielcentrum. En in het decreet over lokaal bestuur staat letterlijk dat internationale rechtvaardigheid een kerntaak is van onze overheid.



"Je kunt zeggen: 'Wij hebben het hier goed, laat de rest van de wereld zijn eigen problemen oplossen.' Maar zo werkt het niet.

Dus ja, dat hoort erbij. Je kunt zeggen: 'Wij hebben het hier goed, laat de rest van de wereld zijn eigen problemen oplossen.' Maar zo werkt het niet. Door als lokaal bestuur deel te nemen aan internationale projecten, word je je bewuster van de keuzes die je maakt. Het beïnvloedt hoe je aankoopt, hoe je kijkt naar duurzaamheid, welke prioriteiten je stelt. Je beseft dat je géén eiland bent. En ik vind dat beleidsmakers, mensen moeten zijn die goed geïnformeerd zijn, die verder kijken dan de grenzen van hun stad. Alleen dan kun je beleid maken dat echt iets betekent.”

 

Maar het probleem was ook wel een beetje, het lag niet in uw bevoegdheden.

“Dat klopt, het is eigenlijk niet mijn bevoegdheid, maar binnen het schepencollege werken we collegiaal samen. Als Gert (Stas nvdr.) zegt dat hij niet kan gaan, om welke reden dan ook, en die reden is legitiem, dan stel ik dat niet in vraag. Als iemand mij iets zegt, ga ik niet zitten uitpluizen: is het omdat je niet wíl gaan, omdat je niet kán, of omdat het politiek gevoelig ligt? Er moest gewoon iemand die beslissing uitvoeren. Iemand moest daar naartoe. En op dat moment dacht ik: als Gert het niet doet, en ik voel aan dat het nodig is, dan ga ik. Ik heb daar eigenlijk geen seconde over getwijfeld. Ik vond het belangrijk dat er politieke vertegenwoordiging was, dat we als stad zichtbaar waren.”

 "Als Gert Stas zegt dat hij niet naar Benin kan gaan, om welke reden dan ook, en die reden is legitiem, dan stel ik dat niet in vraag. Als iemand mij iets zegt, ga ik niet zitten uitpluizen: is het omdat je niet wíl gaan, omdat je niet kán, of omdat het politiek gevoelig ligt?

“ In veel van die landen leeft de hiërarchie en het respect voor een politiek mandaat nog veel sterker dan bij ons. En ook de samenstelling van onze delegatie was goed: we hadden onze ambtenaar Ontwikkelingssamenwerking mee, die in Vlaanderen echt gespecialiseerd is in het begeleiden van dit soort projecten. Ik heb daar ongelofelijk veel van geleerd. Het leerde me om dingen te relativeren. Niet in de zin van: 'Ocharme, die mensen hebben niets', maar net om anders te kijken naar ontwikkelingssamenwerking. Het gaat niet over ‘wij hier’ die geld geven aan ‘zij ginder’ en dan controleren of ze het wel goed gebruiken. Het gaat om samenwerking op basis van gelijkwaardigheid. En dat is iets wat we ook hier in onze eigen samenleving nog kunnen leren. Wij stoppen mensen nog te vaak in hokjes – op basis van beroep, afkomst, sociale status. Terwijl, als je gewoon met elkaar in gesprek gaat vanuit het idee: 'Ik kan iets van jou leren, en jij van mij", dan ontstaan er echte verbindingen."


Wat ga je nu concreet gaan doen met wat je daar geleerd hebt?

Wel, Sint-Truiden heeft dankzij dit bezoek projectsubsidies gekregen. Een deel daarvan gaat naar voedselstrategie. In het begin dacht ik nog: “Wat hebben wij daar nu mee te maken? Waarom moeten wij ons hier in godsnaam bezighouden met voedselstrategieën?' Maar nu begrijp ik het veel beter. We hebben hier nog genoeg – soms zelfs te veel – te eten. Maar voedselstrategie gaat over veel meer: over korte ketens, over het ondersteunen van onze lokale boeren. In Afrika werken ze vaak met coöperatieven, en dat systeem heeft me echt aan het denken gezet. Onze ambtenaar werkt daar nu een heel programma rond uit, en dat verdient alle aandacht. Want dit gaat over keuzes maken in het beleid: wat doen we met onze landbouwgronden? Wie krijgt daar toegang toe? In Sint-Truiden worden veel gronden verkocht, vaak opgekocht door grotere groepen. En dat fenomeen zie je ook in Afrika, waar bijvoorbeeld Chinezen massaal gronden opkopen: ze brengen machines binnen, nemen de oogst mee, en laten de regio uiteindelijk uitgeput achter. Belgische bedrijven doen dat trouwens ook. En met de klimaatverandering en de biodiversiteitscrisis is dit geen ver-van-ons-bed-show meer. Er komen voedselcrisissen aan, wereldwijd. We moeten nú goed nadenken, met een brede blik. Zodat onze kinderen en kleinkinderen ook in een leefbare wereld terechtkomen.”


"Na de verkiezingen waren er moeilijke momenten, teleurstellingen, en hier en daar zijn er harde woorden gevallen. Maar ik neem dat niet persoonlijk.

Iets helemaal anders. Hoe is de sfeer vandaag binnen WOW?

“Voor mij voelt het goed. Ik was nieuw in de politiek en heb daar ook open over gepraat met mensen uit andere partijen. Hoe gaat dat bij jullie? Hoe beleven jullie dat? Tijdens verkiezingen ben je natuurlijk concurrenten van elkaar. Iedereen stapt erin met ambitie, maar niemand weet hoe het zal aflopen. Het zijn in essentie allemaal vrijwilligers die ontzettend veel tijd en energie investeren, die hun nek uitsteken, vaak bakken kritiek over zich heen krijgen, maar toch blijven hopen dat ze iets kunnen betekenen. Je doet dit niet zomaar. De tijd dat mensen de politiek ingingen voor eigenbelang of zelfbediening? Die is volgens mij echt voorbij. Dat werkt vandaag niet meer. En ja, dan komt er soms afgunst. Of mensen zijn teleurgesteld. Verdrietig. Ze hadden misschien een tunnelvisie: 'Zo zal het wel worden.' En als dat dan niet gebeurt, is dat een klap. Maar dat zie je in alle partijen. Dat is menselijk. Na de verkiezingen waren er moeilijke momenten, teleurstellingen, en hier en daar zijn er harde woorden gevallen. Maar ik neem dat niet persoonlijk. Ik begrijp dat. Want uiteindelijk zijn we een groep vrijwilligers die zich engageert. En daar moeten we eigenlijk vooral dankbaar voor zijn: voor iedereen die zich wil inzetten, die het aandurft om zich uit te spreken en mee te denken in de politiek. Want we weten het allemaal: makkelijk is het nooit.”

 

Waar wil je vooral gaan bereiken de komende legislatuur met cultuur?

Cultuur is een van mijn bevoegdheden binnen het stadsbestuur, en ik heb die bewust gekozen. Vroeger was dat vaak zoiets van: 'Ah ja, wie wil cultuur erbij nemen?' Alsof het een restcategorie was. Maar ik geloof dat cultuur zwaar onderschat wordt, ook hier in Sint-Truiden – en dat terwijl we toch een centrumstad zijn. Onlangs nog zag ik in de adviescommissie dat 40% van de Truienaren actief deelneemt aan het culturele leven in onze stad.

"Het rode voordoek in onze schouwburg dateert van 1973. Het is al meermaals opgelapt met allerlei middelen, en eigenlijk zegt dat alles over hoe weinig prioriteit cultuur hier soms krijgt. 


En toch: het cultuur­budget is al jaren onveranderd gebleven. (met klem) Al jaren! Een simpel voorbeeld? Het rode voordoek in onze schouwburg. Dat doek dateert van 1973. Het is al meermaals opgelapt met allerlei middelen, en eigenlijk zegt dat alles over hoe weinig prioriteit cultuur hier soms krijgt. We mogen niet onderschatten hoe waardevol ons cultureel centrum is. We hebben twee zalen, we kunnen artiesten ontvangen, we kunnen mensen samenbrengen. Dat is goud waard voor het stadsleven. Natuurlijk, als een stad financieel onder druk staat, beginnen mensen zich vragen te stellen: is cultuur wel nodig? Moet dat écht? Is dat wel een kerntaak? Maar voor mij is het antwoord duidelijk: ja, cultuur is een kerntaak – zeker op lange termijn. Het is een manier om jonge gezinnen aan te trekken.

"Wanneer een stad financieel onder druk staat, beginnen mensen zich vragen te stellen: is cultuur wel nodig? Is dat wel een kerntaak? Maar voor mij is het antwoord duidelijk: ja, cultuur is een kerntaak – zeker op lange termijn.

We zitten nu met 26% 60-plussers in onze stad. Daar is op zich niets mis mee – dat is nu eenmaal de demografische realiteit – maar je wil ook dat jonge gezinnen hier komen wonen En waar willen jonge gezinnen naartoe? Naar een stad waar er een cultureel centrum is. Waar je met je kinderen naar een familievoorstelling kan. Waar ze na school naar de kunstacademie kunnen. Een stad waar het fijn en levendig wonen is. En ik weet dat we die discussie nog gaan moeten voeren, want het cultuur­budget is al die jaren in feite gewoon gelijk gebleven – en dus in reële termen eigenlijk gedaald. Alles is duurder geworden: lonen, artiesten, onderhoud. Gewoon het gebouw in stand houden kost al enorm veel geld. Maar als je naar cultuur kijkt met de vraag: 'Wat brengt dit op?', dan mis je de essentie. Cultuur moet niet renderen in cijfers, het moet renderen in leefbaarheid, verbinding en toekomst.”

"Het vorige bestuur koos ervoor om de Tekenacademie te verkopen. Daar verzet ik mij met hart en ziel tegen. Desnoods keten ik mij vast aan dat gebouw (lacht).

Heel concreet. Klopt het dat jij de Tekenacademie op de Gorsemweg die op de lijst van te verkopen gebouwen staat, ervan hebt gehaald?

“Ja, ik wil de Tekenacademie of de Academie Haspengouw Beeld als u wil, behouden. Punt. Het is niet zomaar een gebouw, het is een stukje levend erfgoed in onze stad. Oorspronkelijk in 1929 werd gebouwd als weeshuis. Het ontwerp is van de hand van stadsingenieur Guillaume Govaerts, die bekendstaat om zijn werken in de neo-Vlaamse renaissancestijl en art déco. Het gebouw bevat nog steeds originele art-deco-elementen, zoals monumentale toegangsdeuren, terrazzovloeren, traphallen en authentiek schrijnwerk. Een plek waar generaties jongeren hun creativiteit hebben ontdekt en ontwikkeld. We stonden nochtans in poleposition: als eerste op de lijst om een renovatiesubsidie van 90 procent binnen te halen. Een ongelofelijke kans om het gebouw in ere te herstellen zonder dat het de stad handenvol geld zou kosten. Maar het vorige bestuur besliste anders. Ze kozen er in september 2024 voor om het gebouw te verkopen. Daar verzet ik mij met hart en ziel tegen. Desnoods keten ik mij vast aan dat gebouw (lacht). Helaas zijn we door die beslissing gezakt naar de 21ste plaats op de lijst. Nu kunnen we nog maar rekenen op 60 procent subsidie. Zonde? Ja. Onomkeerbaar? Nee. We gaan ervoor. Want sommige dingen zijn het waard om voor te vechten.”


Foto's Debby Termonia

 

Comentários


bottom of page