top of page
t_high.png

Wandelen doorheen de expo Hope and Optimism met curator Gerrit Kempeneers: “Van Abramović tot het Appelmanneke”

ree

In Hope & Optimism gidst curator Gerrit Kempeneers ons door een parcours waar wereldkunst en lokale verhalen elkaar raken. Van Marina Abramović tot het Appelmanneke Tussen ruimtevaarders, tapijten en Truiense iconen duiken ook de dromen van kinderen op, misschien wel de eerlijkste vorm van optimisme.


“Dit kleurrijke werk hier”, zegt Gert terwijl hij in de expo zaal van CC De Bogaerd blijft staan, “is van Paul Van Hoeydonck (1925 – 2025) gemaakt in 1968.” Van Hoeydonck was een bijzonder schilder, graficus en beeldhouwer. De kunstenaar was gefascineerd door de ruimtevaart en raakte wereldberoemd door het klein beeldje ‘Fallen Astronaut’, een aluminium beeldje van 8,5 centimeter. Dat kreeg hij op de maan wanneer Apollo 15-gezagvoerder AL Worden in 1971 tijdens de laatste ruimtewandeling van de Apollo 15 Van Hoeydoncks Fallen Astronaut, op de maan zet. Vlak bij de gedenkplaat voor overleden astronauten. Van Hoeydonck is in die tijd met zijn space art erg populair in de VS. Tijdens een tentoonstelling wordt hij aangesproken door medewerkers van de NASA. Hij wordt meteen uitgenodigd op Cape Canaveral, waar hij de astronauten van de Apollo 15 ontmoet. “Het was liefde op het eerste gezicht”, zegt Van Hoeydonck hierover in een interview. “Ze wilden absoluut een kunstwerk van mij meenemen, dus ben ik aan de slag gegaan. Het moest heel klein en licht zijn, heel stevig ook, maar ook met een betekenis. Een dag na de landing hebben ze me gebeld dat het op de maan stond. Ik ga dat nooit vergeten.

Gert zucht even. “Deze tentoonstelling is ook een eerbetoon aan Paul. Hij had nog een werk willen maken met de pluimen van Dusty, onze papegaai, maar dat is er nooit meer van gekomen. Daarom liggen die pluimen nu hier, als een zacht afscheid.” Paul reisde mee naar tentoonstellingen in het Europees Parlement en steunde het project Hope & Optimism vanaf het allereerste uur.


Een tapijt dat levens verandert

Iets verder hangt een groot handgeweven tapijt uit het National Museum of Cultural History in Pretoria. “Dit stuk is bijzonder,” zegt Gert. “Marina en ik kregen het als cadeau toen we in 2013 twintig werken schonken aan het museum. Maar het mooiste verhaal errond is dat van een jongen die toen voor het eerst in een museum kwam. Zijn moeder vertelde me later dat hij achteraf gids werd voor onze tentoonstelling Hope and Optimism en zelfs straatkinderen meenam om hen kennis te laten maken met kunst. Dat is het soort onverwachte schoonheid dat een leven lang blijft hangen.”


Sint-Truidense iconen als draad door de expo

We wandelen verder langs vertrouwde beelden. “Hier staat het Appelmanneke,” zegt Gert. “In 1990 mocht ik dat project begeleiden. En wat verder De Bink van kunstenaar Jos Schrijnemakers, een symbool van de lachende leurder die guitig zijn waren aan de man brengt. Op zijn linkerschouder draagt hij een zeel, of een koord. Het verhaal gaat dat hij die koord ergens had ‘geleend’ maar zogezegd niet wist dat er nog een hele, levende koe aan hing. Met andere woorden, hij had de koe gestolen, maar praatte zich er met wat bluf en humor onder uit.”


Kunst die herinneringen draagt

In het stadhuis hangt ook een klein maar krachtig werk van de Engelse kunstenaar John Piper (1903-1992), het laatste dat hij ooit maakte. Deze Engelse schilder, graficus en ontwerper van glas-in-loodramen en opera- en theatersets is misschien wel de bekendste van deze expo.  Zijn werk omvatte tapijten, boekomslagen, zeefdrukken, fotografie, stoffen en keramiek. Hij volgde zijn opleiding aan Epsom College en volgde een opleiding aan de Richmond School of Art, gevolgd door het Royal College of Art in Londen. Hij keerde zich al vroeg in zijn carrière af van abstractie, een meer naturalistische benadering omarmend, die hij echter bleef combineren met abstractie en andere stijlen. In de Tweede Wereldoorlog werd Piper aangesteld als oorlogskunstenaar en zijn afbeeldingen van door bombardementen beschadigde kerken, huizen en monumenten, met name van de kathedraal van Coventry, maakten Piper een begrip en leidden ertoe dat zijn werk werd verworven door meerdere openbare collecties. “Ik heb het hier opgehangen om een persoonlijke reden,” zegt Gert zacht. “Ik was een 15-jarig kind toen ik in 1975 de brand van het college zag. Dat was een ingrijpend moment. En later stond ik tijdens de Trudo-feesten als klein Trudoke aan de barokpoort, in een tijd die ik nooit zal vergeten. Zulke ervaringen blijven je vormen.” Hij draait zich om en kijkt naar de kleurrijke tekeningen aan de muur. “Daarom vind ik het zo mooi dat ook het kinderkoor van Bloemfontein hier komt zingen en dat onze kinderen zelf tekeningen maakten rond de vraag wat hen blij maakt en waar ze van dromen. Hun ‘Kleur je gedachte’-werk brengt een eerlijkheid binnen die je nergens anders vindt.”


Samenwerking die hoop ademt

De Academie Haspengouw leverde een sterke bijdrage aan de expo, met onder meer een werk van directeur Eric Goossens dat volledig aansluit bij het thema. Bij het grote werk van Hartistiek blijft Gert stilstaan. “Na een gesprek bij Triade over hoop, stonden ze met tien kunstenaars klaar om samen één groot werk te maken. Je voelt de collectieve energie ervan. Het is tegelijk krachtig en zacht.”


Dusty en Marina Abramović

In de laatste zalen vertelt Gert over de internationale kunstenaars die verbonden raakten met het project. Hun werken verschillen sterk in stijl en achtergrond, maar ze resoneren met hetzelfde verlangen naar verbinding. Niet ver daarvandaan staat het beeld van Nerses Vardanyan, Helende Handen, twee handen die een wereldbol dragen. Gert bekijkt het even en zegt: “Iedereen draagt zijn wereld, en iedereen kan kiezen wat hij ermee doet.” Ook de schilderijen en pluimen van Dusty duiken opnieuw op. Verderop staat een werk van Marina Abramović (°1946, Belgrado), haar indringende wurgslang-sculptuur die bezoekers steevast stil doet vallen. Marina Abramović is sinds de jaren 70 een prominente figuur in de performance- en body art en wordt beschouwd als een van de belangrijkste grondleggers van deze kunstvorm. Ze bracht de performancekunst van het experimentele begin naar de mainstream. Ze gebruikt haar eigen lichaam en test de grenzen van haar fysieke en mentale uithoudingsvermogen. Voor deze performances werkte de kunstenares vaak samen met haar toenmalige partner, de Duitse kunstenaar Ulay (1943-2020). Hun samenwerking resulteerde in enkele iconische werken, zoals Imponderabilia (1977), waarbij Abramović en Ulay naakt in een smalle deuropening tegenover elkaar staan, waardoor het publiek gedwongen werd tussen hen door te gaan. Deze intense exploraties van fysieke en emotionele grenzen, waarbij het publiek actief betrokken is, zijn kenmerkend voor hun gezamenlijke performatieve praktijk. “Het mooie aan kunst die confronteert,” zegt Gert, “is dat ze je tegelijk ruimte geeft om te denken.”


Ik hoop dat mijn oma beter wordt

We eindigen waar het allemaal begint: bij de kindertekeningen. Ze tonen vrienden, familie, spelende kinderen, huisdieren, dromen die opstijgen als ballonnen. Maar ook zinnen die je stil maken: Geen oorlog meer. Ik hoop dat mijn oma beter wordt. Gerrit kijkt naar de muur vol kleuren. “Kinderen zeggen wat wij vaak niet durven zeggen. Ze tekenen de wereld zoals ze vandaag is, maar ook hoe ze zou moeten zijn. Dat is misschien wel de meest zuivere vorm van hoop die er bestaat.”


Foto Debby Termonia

 
 
 

Opmerkingen


bottom of page